Het is een van de grote thema’s van deze verkiezingen; bestaanszekerheid. Maar wat bedoelen al die partijen eigenlijk wanneer zij het hebben over bestaanszekerheid? En bestaanszekerheid voor wie? Kiespijn weet niets bestaanzeker, maar denkt wel dat er bestaansiets is. Al met al tijd om wat dieper in de materie te duiken.

Bestaanszekerheid voor wie?

Een ding mag alvast zeker zijn. Wanneer het over bestaanszekerheid gaat, gaat het voor een aantal partijen in ieder geval niet over de bestaanszekerheid van hedendaagse oorlogsslachtoffers en hun kinderen. VVD, BBB, PVV, JA21, SGP, FvD spreken zich specifiek en daadkrachtig uit tegen mensenrechten voor en de bestaanszekerheid van vluchtelingen. Ook de nog steeds programmaloze Pietertje Omtzigt lijkt zich met zijn uitspraken aan te sluiten bij deze ongrondwettelijke ideeën. De Correspondent dook onlangs in zijn uitspraken en onlangs herhaaldelijke verzoeken bleef concrete uitleg over zijn uitspraken uit. De algemene tendens van deze partijen is dat bestaanszekerheid geven aan vluchtelingen ten koste gaat aan onze eigen bestaanszekerheid. Het tekort aan woningen wordt hiervoor aangedragen, maar dit is simpelweg niet waar. Jaarlijks is 9% van de sociale huur beschikbaar voor statushouders.

Dit percentage wordt (op 2021 na) echter al decennialang nooit gehaald en blijft vaak steken rond de 5%. Onderzoeken naar het tekort van betaalbare woningen wijzen dan ook niet statushouders aan als oorzaak maar het speculeren met grondprijzen en leegstand. Het is dan ook niet voor niks dat Quote 500-leden in polonaise naar de partijkas van de VVD lopen. Laten wij ondertussen vooral niet vergeten dat de VVD de bestaanszekerheid van de carrière van Mark Rutte en de bestaansonzekerheid van vluchtelingkinderen zo belangrijk vond dat men er een kabinet op lieten knappen en zo het Nederland, waar zij hun mond zo vol van hebben, in een grotere bestaansonzekerheid stortte.

Vluchtelingenkamp of Lowlands camping? Het verschil is meestal te zien aan het aantal dode kinderen.

Oké, de rechtse partijen op het CDA na, (samen in de peilingwijzer momenteel goed voor 91 van de 150 zetels), zijn tegen bestaanszekerheid voor vluchtelingen. Maar voor wiens bestaanszekerheid zijn zij dan wel? Tim ‘S Jongers is al jaren bezig met het thema bestaans(on)zekerheid en schreef voor Vrij Nederland een artikel waarbij het moeilijk is daar niet cynisch van te worden. Als specialist over het onderwerp valt het hem op dat het in politiek pas over bestaanszekerheid gaat nu de middenklasse in de problemen begint te komen. “We hebben het pas over bestaanszekerheid nu mensen die altijd bestaanszekerheid hebben gehad bestaansonzekerheid zien.”

Tot die tijd leek het alsof de overheid hun eigen rapporteren niet las en de mensen in de onderklassen, de mensen die altijd in bestaansonzekerheid leefden, kleineerde met een ‘eigen schuld dikke bult moraal’. Het zijn de dakloze en hopeloze mensen schrijft Jongers, die samen met de weggeduwden, waar ik hier op Kiespijn eerder over schreef, buiten het zicht van macht en tegenmacht bestaansonzekerheid ervaren.

Het gros van het beleid pakt vaak zelfs slecht voor hun uit, de tegenmacht komt pas op stoom als de middenklasse last begint te ervaren. Maar ook dan gaat het bij de regerende partijen niet over oplossingen voor de mensen in de onderlaag van onze maatschappij. Op links hadden partijen als Bij1, PvdD & SP altijd oog voor de onderklassen, aan de andere kant riep Wilders veel maar als puntje bij paaltje kwam stemde hij anders.

Als de politiek het over bestaanszekerheid heeft, heeft zij het dus vooral over het groeiende gevoel van bestaansonzekerheid bij de autochtone middenklasse. De VVD liet onlangs op een congres weten dit nog steeds zo te doen. Zo zei Yesilgöz recentelijk op het VVD-congres: “De gewone hardwerkende Nederlander met een normaal inkomen moet zich kunnen redden zonder last te hebben van een bemoeizuchtige overheid.”

Wat is bestaanszekerheid eigenlijk?

Een stuk moeilijker te beantwoorden is de vraag; ‘Wat is bestaanszekerheid eigenlijk?’, want ondanks dat het woord een grote kans maakt op de titel ‘Woord van het jaar 2023’ staat het niet in de Dikke van Dale.

De Groene Amsterdammer dook in hun editie van 5 oktober 2023 in diverse artikelen dieper in thema. Wat hen direct opviel is dat de politiek bestaanszekerheid vooral ziet als zorgen voor voldoende inkomen. Enkel kijken naar voldoende inkomen is echter een idee van oude dode politiek. De politiek van het marktdenken die ons juist in de problemen heeft gebracht.

Het is het idee van trickle-down economics dat simpelweg niet werkt. Het is onmogelijk dat iedereen voldoende inkomen heeft om zijn eigen zorg, eten, vervoer, wonen, etc te regelen aangezien er bij elke inkoop minder naar beneden druppelt. Geld geven is zeker nodig voor mensen in armoede. Marcel ten Hoven, journaliste gespecialiseerd in democratie, in De Groene: “Naast een verlichting van de armoede is bovenal een breuk vereist met de ieder-voor-zich-mentaliteit die in de politieke keuzes haar sporen heeft getrokken onder invloed van het doctrine dat mensen zelfredzaam moeten zijn en niet op de overheid moeten leunen. Je bent geen loser als je, al dan niet tijdelijk, van publieke diensten afhankelijk bent.”

Econoom Anna Custers: “We hebben het er nu de hele tijd over gerelateerd aan inkomen maar bestaanszekerheid is nog zoveel breder. Het gaat over toegang tot basisvoorzieningen, een dak boven je hoofd, een warm huis, toegang tot zorg en goed onderwijs, en dat daar niet al te veel ongelijkheid ontstaat.” De afgelopen decennia is er enkel aandacht geweest voor het zogenaamde koopkrachtplaatje.

Iets dat niet geholpen heeft bestaanszekerheid voor de te vergroten. Integendeel. Er zal vanuit de politiek dus meer focus moeten komen op de complete betekenis van bestaanszekerheid en geïnvesteerd moeten worden in sociale voorzieningen in het breedste perspectief. Ik bedoel; Je kan voldoende AOW hebben om rond te komen, maar als je geen auto meer mag rijden en er rijden geen bussen meer in je dorp ben je alsnog niet mobiel.

Dus? De politiek behandelde de afgelopen jaren bestaanszekerheid als een zak met geld. Kenners zeggen dat dit niet voldoende is. Bestaanszekerheid is meer dan ons sociale zekerheidsstelsel. Ook in artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat een uitgebreidere beschrijving: “Een ieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen.”

Hoe burgers over bestaanszekerheid denken is niet bekend. In het meest recente SCP rapport over bestaanszekerheid word de onderzoeksvraag zo geframed dat het direct over inkomen gaat: “Ook in Nederland zijn er mensen die onder de armoedegrens leven. Zelfs mensen met een baan kunnen niet altijd rondkomen van hun salaris. Iedereen heeft recht op een inkomen om basisbehoeften zoals een woning, voeding, en kleding te kunnen betalen.” Vervolgens zijn er wel vele interessante onderzoeken naar hoe Nederlanders het sociale zekerheidsstelsel het liefst zien, maar dit zeg dus nog steeds niks over bestaanszekerheid.

RTL nieuws sprak een aantal lijsttrekkers over het thema. Omtzigt (NSC): “Bestaanszekerheid is voor mij dat je inkomen voldoende is om aan de noodzakelijke levensbehoefte te voldoen, zonder in grote stress te raken. Een noodzakelijke levensbehoefte is bijvoorbeeld wonen. (…) Als dit soort basisvoorzieningen, een betaalbare woning, er niet zijn voor mensen, dan betekent dat dat de overheid zijn taak heeft verwaarloosd. Dan hebben ze gefaald”.
Bontenbal (CDA): “Het gaat veel verder dan geld. Het gaat ook om toegang tot wonen, tot zorg en om het hebben van een sociaal netwerk. Het gaat echt niet alleen om zaken betaalbaar te houden.”
Timmermans (GL/PVDA): “We moeten ervoor zorgen dat mensen voldoende inkomen hebben om van rond te komen, bijvoorbeeld door een hoger minimumloon en eerlijkere verdeling van de welvaart. Maar het betekent ook dat de overheid zorgt dat de basis weer op orde komt: dat basisvoorzieningen, zoals een betaalbaar huis, goede zorg, openbaar vervoer, onderwijs en kinderopvang voor iedereen toegankelijk en betaalbaar zijn. De overheid en politiek moeten daarin het goede voorbeeld geven. Iedereen doet ertoe.”

Op de VVD na lijkt dus ook in Den Haag meer besef te komen over de inhoud van bestaanszekerheid, maar Lilian Marijnissen (SP) waarschuwt: “Ik wil er van af. Niemand op straat gebruikt die term. Mensen hebben het over de energierekening die ze niet kunnen betalen, of dat hun dochter geen woning kan vinden, niet dat ze zich zorgen maken over bestaanszekerheid. Mijn grootste zorg is dat het een holle term wordt, zoals bestuurscultuur. Een paar jaar geleden ging opeens iedereen roepen dat er iets moet worden gedaan aan de bestuurscultuur. Maar daar is nooit iets veranderd, omdat iedereen het over iets anders had. Rutte heeft 10 stagiairs aangenomen en daarmee volgens hem iets aan de bestuurscultuur gedaan. Voor je het weet gebeurt dat ook met bestaanszekerheid. Omdat niemand precies weet waar het over gaat, verandert er wezenlijk geen zak”